Column Uri Rosenthal: Prefab droomhuis net te hip

Nederland wordt in allerlei rankings erkend als een innovatief land. We weten op velerlei gebieden telkens weer wat nieuws te verzinnen. Dat is goed, want innovaties zijn de drijvende kracht achter verbetering en economische vooruitgang. Maatschappelijke uitdagingen als klimaatverandering kunnen we aangaan door te innoveren. Qua technologische innovaties kunnen de Willie Wortels onder ons hier prima uit de voeten. Maar qua mentaliteit en draagvlak kunnen we nog wel wat innovatie gebruiken.

Prefab huizen zijn modulair gebouwd, vaak van duurzame materialen. Het klinkt natuurlijk gemakkelijk: een huis zo in elkaar knutselen dat het ook weer gemakkelijk uit elkaar kan. Maar dat circulair bouwen is nu precies waar het wringt. We zijn hier nog niet klaar voor. De sector is versnipperd: er zijn in Nederland zo’n dertig grote bouwbedrijven, aardig wat kleine bouwbedrijven en een heleboel zzp’ers, die alles op hun eigen manier doen. Voor elk stukje huis heb je nu een andere vakman nodig. Een prefab huis daarentegen is een soort IKEA-kast die je zelf kunt samenstellen: er is één leverancier nodig die de modules levert. Daarbij is het natuurlijk relatief gemakkelijk om een paar droomwoningen op een open plek in het bos te zetten, maar in een grote stad met weinig ruimte is dat een stuk ingewikkelder. Grote nieuwbouwprojecten worden nog traditioneel ingestoken: er is een opdrachtgever, die hoge eisen stelt aan de aannemer. Het is dan ook niet makkelijk voor de innovatieve ondernemer om dit aan te pakken. De opdrachten worden gegund aan degene die de laagste prijs kan bieden, niet aan degene die de beste innovaties heeft bedacht.

In de huidige uitvoerende bouwsector werken voornamelijk mannen, die veelal laagopgeleid zijn en steeds grijzere haren krijgen. Er is nauwelijks instroom bij traditionele bouwopleidingen, en de grijze werknemers genieten weinig tot geen bijscholing. De kloof tussen de man met de helm en de man met het tekenpotlood blijft onverminderd groot. De talentvolle studenten die er zijn, worden weggekaapt door bedrijven. Ik zie hier mogelijkheden voor een cultuuromslag. Het opleiden van nieuwe vaklui, die van alle markten thuis zijn en het circulaire Nederland naar nieuwe hoogten kunnen tillen.

Mensen houden niet van verandering, dus komt de verspreiding van het prefab bouwen langzamer tot stand dan we met zijn allen zouden willen. Het overnemen van dergelijke innovaties verloopt doorgaans via een S-curve: eerst de willers en de kunners, dan het grote publiek, en tot slot de achterblijvers. De innovaties verspreiden zich dus langzaam. Dat zien we in allerlei sectoren, zoals de zorg (e-health) en de financiële sector (fintech). En dat is jammer, want verspreiding zorgt ervoor dat innovatieve bedrijven hun investeringen kunnen terugverdienen en herinvesteren. Het zorgt ook voor schaalvoordelen, waardoor een inmiddels verbeterde innovatie een lagere prijs krijgt en zich zo nog verder kan verspreiden. Zie het AWTI-advies Verspreiding. De onderbelichte kant van innovaties.

Wat betreft de bouw, is er dan gelukkig sinds twee jaar een nationale bouwagenda die innovaties stimuleert. Maar ik in een zelfontworpen prefab huis? Dat moet ik nog even aan de pioniers laten.

Deze column is eerder verschijnen in de Gezamenlijke nieuwsbrief adviesraden.